De geschiedenis van tbs

1886: wetboek van strafrecht
In 1886 wordt in Nederland het Wetboek van Strafrecht ingevoerd. Daarin is vastgelegd welke straffen en maatregelen de rechter kan opleggen. In het wetboek staat dat iemand niet verantwoordelijk is voor een gepleegd delict als hij aan een ‘gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis’ lijdt. De rechter bepaalt met behulp van een psychiater of iemand ontoerekeningsvatbaar (en dus onschuldig) of toerekeningsvatbaar (schuldig) is. Mensen die schuldig worden bevonden krijgen gevangenisstraf. Mensen die volledig ontoerekeningsvatbaar worden verklaard kunnen vanaf 1886 gedwongen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting.

1928: Psychopatenwetten of tbr
In de wetgeving van 1886 wordt echter geen rekening gehouden met de ‘middengroep’. Rapporteert de psychiater dat iemand verminderd toerekeningsvatbaar is, dan kan de rechter daar niet mee uit de voeten. In 1928 wordt daarom een nieuwe maatregel ingevoerd: tbr, oftewel terbeschikkingstelling van de regering.
De tbr is bedoeld voor ‘den toerekeningsvatbare psychopaath’. Men spreekt daarom ook wel van de ‘Psychopathenwetten’. De tbr-regeling biedt de rechter de mogelijkheid een gecombineerd vonnis uit te spreken. De verdachte krijgt een gevangenisstraf voor het deel waaraan hij schuldig is; voor het onschuldige deel krijgt hij tbr. Tbr kan worden opgelegd voor elk misdrijf. De maatregel wordt opgelegd voor een periode van twee jaar. De rechter kan de tbr steeds verlengen met een periode van één of twee jaar. In principe kan de tbr levenslang duren. De rechters zijn blij met de nieuwe mogelijkheden die de maatregel biedt.

1933: tijdelijke Stopwet - tbr alleen nog voor ernstige delicten
Het eerste ‘rijksasyl voor psychopathen’ wordt direct na de invoering van de tbr-wet geopend. Met 88 plaatsen is het al snel te klein. In de tijd die volgt openen steeds meer gestichten hun deuren voor terbeschikkinggestelden. Desondanks groeit het aantal terbeschikkinggestelden sneller dan het aantal beschikbare plaatsen. Om dit capaciteitsprobleem op te lossen wordt in 1933 tijdelijk de Psychopathennoodwet, ook wel de Stopwet, ingevoerd. De noodwet beperkt de oplegging van de maatregel. Tbr mag in het vervolg alleen worden opgelegd als er een zeer ernstig delict is gepleegd en als de kans op herhaling van het delict groot is.

Nauwelijks behandeling tijdens tbr
Aan de behandeling van terbeschikkinggestelden wordt weinig aandacht besteed. Opsluiting is voldoende. Na de oorlog verandert deze opvatting. Er worden psychiatrische en psychologische behandelingsmogelijkheden ontwikkeld en deze worden ook toegepast in tbr-instellingen. Men is van mening dat behandeling kan bijdragen aan de beveiliging van de samenleving. Als de oorzaak van het criminele gedrag wordt weggenomen, verdwijnt het gedrag vanzelf. Door deze gedachte en het intrekken van de Stopwet neemt het aantal terbeschikkinggestelden weer aanzienlijk toe. Het heeft een bijna onhoudbare situatie voor de inrichtingen tot gevolg. Ook voor de patiënten is de situatie alles behalve aangenaam: huisvesting en behandeling hebben een middeleeuws karakter.

1951: Beginselenwet
In 1951 wordt de Beginselenwet ingevoerd. Voor het eerst worden de rechten en plichten van gevangenen wettelijk geregeld. Men vindt dat gedetineerden overdag meer gezamenlijk moeten leven en werken, om hen zodoende voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij.

1988: tbs
Als reactie op de kritiek die de tbr in de loop der jaren krijgt, wordt tbr in 1988 vervangen door tbs. De Psychopathenwetten worden vervangen door een tijdelijke regeling van de rechtspositie van tbs-gestelden. In 1997 wordt de Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (BVT) vastgesteld.

De belangrijkste verschillen tussen tbr en tbs zijn:

  • Tbr kan voor elk misdrijf worden opgelegd. Tbs alleen voor misdrijven waarop een minimumstraf staat van vier jaar.
  • Tbs mag maximaal vier jaar duren, tenzij aan twee voorwaarden is voldaan:
    • Het betreft een misdrijf waarbij andere personen in gevaar zijn gekomen.
    • Verlenging is noodzakelijk uit veiligheidsoverwegingen (recidivegevaar).
  • In de tbs-wet kan men bij de verlenging van de tbs in hoger beroep gaan, behalve bij de eerste verlenging. Bij tbr was dit niet mogelijk.
  • Elke zes jaar moet de rechter bij de tbs-verlengingszitting het oordeel van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen inroepen. Verlenging van de tbr gebeurde zonder dit deskundigenadvies.
  • In de tbs-wet maakt men onderscheid tussen twee soorten tbs: met en zonder verpleging. Bij tbs met verpleging wordt de persoon in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC) opgenomen. Zonder verpleging betekent dat iemand behandeld wordt zonder opname in een FPC.