Wie krijgt tbs?
Een rechter kan alléén tbs opleggen aan een verdachte wanneer deze psychiatrische problemen heeft. Én wanneer die problemen (mede) geleid hebben tot het plegen van het delict.
Voordat de rechter zijn vonnis uitspreekt wordt zorgvuldig onderzocht of er inderdaad sprake is van psychiatrische problematiek. Daarbij worden de volgende stappen gevolgd:
Vermoeden van een psychiatrische stoornis (1)
Tijdens het voorarrest kan de rechter-commissaris of de officier van justitie het vermoeden hebben dat de verdachte een psychiatrische stoornis heeft. En dat die stoornis (mede) heeft geleid tot het plegen van het delict. De verdachte wordt dan in voorlopige hechtenis geplaatst in een Huis van Bewaring. In het Huis van Bewaring wordt hij psychiatrisch onderzocht.
Psychiatrisch onderzoek (2)
De verdachte wordt in eerste instantie bezocht door een psychiater van het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie en onderdeel van het ministerie van Veiligheid & Justitie). Deze psychiater schrijft vervolgens een kort psychiatrisch rapport. Soms is dat voldoende.
Het is ook mogelijk dat de verdachte nog verder onderzocht moet worden of dat hij zelfs een aantal weken moet worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum (PBC – onderdeel van het NIFP) of een andere gesloten psychiatrische instelling.
Tijdens het verblijf in het PBC onderzoeken diverse (gedrags)deskundigen de verdachte. Een maatschappelijk werker doet ‘milieuonderzoek’. Dat betekent dat hij de levensloop van de verdachte in kaart brengt door te spreken met familie, vrienden, de huisarts, collega’s, et cetera. De psycholoog houdt zich bezig met de karaktereigenschappen van de verdachte. De psychiater onderzoekt of er sprake is van psychiatrische ziektebeelden. Is er een vermoeden dat cultuurgebonden zaken een rol spelen (bijvoorbeeld voodoo), dan worden ook externe deskundigen ingeschakeld. Alle bevindingen worden samengevoegd tot een uitgebreid psychiatrisch rapport.
In alle gevallen – kort of langdurig onderzoek – gaat het psychiatrisch rapport naar de rechtbank.
Psychiatrisch rapport (3)
In het rapport moet het volgende helder en goed beargumenteerd beschreven zijn:
- Is er sprake van een psychiatrische stoornis?
Zo ja, welke stoornis is dat en in welke mate is die stoornis aanwezig? - Is er een relatie tussen de stoornis en het plegen van het delict?
- Hoe groot is de kans op recidive, op herhaling van het plegen van het delict?
De deskundigen adviseren de rechter ook of tbs al dan niet moet worden opgelegd. Het advies is echter niet bindend. De rechter hoeft het advies niet op te volgen.
De rechtszitting (4)
Tijdens de rechtszitting onderzoekt de rechter wat er precies gebeurd is tijdens het plegen van het delict. Hij doet dit onder meer door vragen te stellen aan verdachten, getuigen, psychiaters en andere deskundigen. Wanneer de deskundigen tbs aanbevelen en de rechter neemt het advies niet over, spreken we van een contrair vonnis.
Tbs: ja of nee? (5)
De rechter kan alleen tbs opleggen als aan drie voorwaarden is voldaan.
- De psychiatrische stoornis heeft (mede) geleid tot het plegen van het delict of dit is aannemelijk.
- Er is kans op recidive (herhaling van het delict).
- Op het gepleegde delict staat een gevangenisstraf van minimaal vier jaar.
ad. 1 Psychiatrische stoornis
Als de stoornis (hoogstwaarschijnlijk) heeft bijgedragen aan het plegen van het delict wordt de verdachte geheel of gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar verklaard. Het delict wordt hem dan niet (volledig) aangerekend.
Is iemand volledig toerekeningsvatbaar dan kan hem geen tbs worden opgelegd. Hij krijgt dan alleen gevangenisstraf. Is iemand volledig ontoerekeningsvatbaar dan kan hem geen straf worden opgelegd. In dat geval kan de verdachte alleen een strafrechtelijke maatregel, zoals tbs of plaatsing in een psychiatrische instelling, worden opgelegd.
Bij gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid wordt er een gevangenisstraf én een tbs-maatregel opgelegd. De meeste mensen met een tbs-maatregel zijn gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar verklaard.
ad. 2 Kans op recidive
Omdat iemand lijdt aan een psychiatrische stoornis is er een kans dat hij opnieuw een delict pleegt. Hoe groot die kans is bepaalt de rechter op basis van de deskundigen-rapporten en het justitiële en psychiatrische verleden van de verdachte. Ook kijkt hij naar de ernst van het gepleegde delict. Wanneer de verdachte ‘slechts’ een gevaar voor zichzelf is kan hij geen tbs krijgen. Wel kan hij dan in een psychiatrisch ziekenhuis worden opgenomen.
ad. 3 Het gepleegde delict
Tbs is een ingrijpende maatregel. Daarom wordt tbs met name opgelegd wanneer op het gepleegde delict een gevangenisstraf van vier jaar of meer staat.